Werken met informatiemodellen
De Aquo-informatiemodellen vormen de basis van de Aquo-standaard. Hierin is de structuur van de gegevensuitwisseling vastgelegd met een beschrijving van relevante objecten en domeinen en hun onderlinge relaties. Dit geeft context en een eenduidige betekenis aan de uit te wisselen gegevens en vergroot daarmee het begrip en bruikbaarheid van de informatie.
Bijvoorbeeld: Een laboratorium analyseert een watermonster voor een waterschap. Als dit laboratorium doorgeeft dat het resultaat 7 is, zegt dit op zich nog niets.
In het Aquo-informatiemodel worden objecten beschreven die context geven aan dit getal zoals wat er gemeten is (parameter) en de eenheid die bij het resultaat (mg/l) hoort. Het model wordt gebruikt om te bepalen welke gegevens in een database aanwezig moeten zijn om de data volgens de standaard te kunnen uitwisselen. In het Aquo-informatiemodel wordt niet voorgeschreven hoe de gegevens in een database moeten worden opgeslagen.
Verschillende typen informatiemodellen en hun gebruik
De Aquo-informatiemodellen zijn opgezet volgens het MIM - Metamodel Informatie Modellering (geostandaarden.nl). MIM biedt een nationaal uitgangspunt voor het maken van informatiemodellen. De toepassing van MIM zorgt voor de onderstaande gelaagdheid binnen de Aquo-informatiemodellen:
- van een conceptueel model
Dit type informatiemodel wordt vooral gebruikt voor de communicatie met gebruikers en informatieanalisten. In een conceptueel model is het ‘wat’ beschreven: de mogelijke objecten waarover gebruikers gegevens willen uitwisselen met hun eigenschappen en onderlinge relaties. Het conceptuele model is onafhankelijk van het ontwerp van en de implementatie in systemen en is geen basis voor software-implementatie.
- via een logisch model
Een logisch model, bijvoorbeeld een XSD of een JSON-schema, is een meer technische uitwerking van het bovenliggende conceptuele model. In een logisch model is beschreven hoe concepten gebruikt kunnen worden bij de interactie tussen systemen en hun gebruikers en tussen systemen onderling. Het logisch model wordt voornamelijk gebruikt door ontwerpers, ontwikkelaars en beheerders van ICT-voorzieningen en is systeemonafhankelijk.
- naar een fysiek model
Een fysiek model wordt gemaakt door programmeurs en databasebeheerders voor geautomatiseerde gegevensuitwisseling of -opslag en is afgeleid uit het logisch model. Een fysiek model (ook wel technisch model genoemd) wordt altijd voor een specifieke database gemaakt. Dit valt daarom buiten de ondersteuning van het Aquo-team.
Toelichting UML
De Aquo-informatiemodellen zijn gemodelleerd met behulp van UML (unified modeling language) in Enterprise Architect. Meer informatie over UML-klassendiagrammen en de betekenis van de verschillende soorten relaties in UML-klassendiagrammen vind je hier:
Heb je vragen over (het werken met) Aquo-informatiemodellen?
Neem dan contact met ons op via Servicedesk Informatiehuis Water.